top of page

Witwasaanpak: Een linkse en een rechtse, maar niet knock-out.

Initiatief tot een nationaal akkoord financiële veiligheid


Door Martin van Manen & Jethro Vrouwenfelder


Op 16 juni 2022 publiceerde de Raad van State het advies “Wet plan van aanpak witwassen”. Met de titel “Raad van State: wetsvoorstel aanpak witwassen ‘niet proportioneel’” berichte het FD hierover op 18 juni.


Om positief te beginnen: De Raad van State (“de Raad”) onderschrijft in het advies het doel van het wetsvoorstel om witwassen en financiering van terrorisme te bestrijden en onderkent daarbij dat banken en andere poortwachters een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van misbruik van het financiële stelsel. Daarna wordt het advies minder rooskleurig. De Raad stelt dat de huidige opzet van het wetsvoorstel te ver gaat bij informatie-uitwisseling tussen banken: gezamenlijke monitoring van banktransacties en gegevensuitwisseling bij cliëntenonderzoek. Het belangrijkste adviesorgaan van de regering brengt hiermee kansrijke samenwerking tussen banken op het gebied van transactiemonitoring en cliëntenonderzoek aan het wankelen. Teleurstellend, want broodnodige samenwerking in de keten raakt hiermee op afstand. Criminelen zetten voor betalingsverkeer juist in op een slimme mix van financiële dienstverleners en kanalen. Als een streep wordt gezet door gegevensuitwisseling tussen banken, hebben ze min of meer vrij spel. In elk geval hebben ze dan altijd een voorsprong in tijd bij de opsporing.


Het betreft overigens een advies en geen uitspraak van de Raad. De regering kán het advies naast zich neerleggen en de gewijzigde wet toch invoeren. Vorig jaar is dat nog gebeurd bij de Wet handhaving kraakverbod. Het is echter zeer de vraag of dat nu ook gaat gebeuren. Immers, dit is niet de eerste spaak in het wiel. Een aantal maanden geleden is ook de zogeheten Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) in de Eerste Kamer, mede door het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens, in de grindbak terecht gekomen.


We gaan hier de discussie niet aan in hoeverre de argumenten van de Raad zich verhouden tot maatschappelijk ontwrichtende criminele praktijken. Wat we wél willen doen is een analyse maken en kansrijke opties voor de nabije toekomst schetsen.


Laten we voor de analyse eens een willekeurige, fictieve bank nemen: Bank Y. Net als alle andere banken in Nederland is Bank Y gehouden aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Op grond daarvan is poortwachter bank Y verplicht bijzondere aandacht te geven ‘aan ongebruikelijke transactiepatronen en aan transacties die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengen’.


Bij Bank Y bankiert een klant die zich bezig houdt met oplichting door middel van telefoonlijnen. Mensen die contact opnemen worden aan de lijn gehouden en blijken achteraf soms 50 euro voor één gesprek betaald te hebben. De oplichtende partij boekt de tienduizenden euro’s dagelijks door naar rekeningen bij andere banken, nationaal en internationaal. Op de transacties die via de andere banken lopen heeft Bank Y geen enkel zicht. Vanwege het ongebruikelijke karakter van de transacties wordt door Bank Y wél melding gedaan bij de Financial Intelligence Unit (FIU), het centrale verzamelpunt voor meldingen van ongebruikelijke transacties. De FIU bepaalt of de informatie die zij ontvangt van een of meerdere banken, leidt tot een opsporingsonderzoek. Bank Y heeft hierin overigens geen enkel inzicht en ontvangt van de FIU geen terugkoppeling. In het geval van gezamenlijke monitoring had de casus snel en efficiënt opgepakt kunnen worden en was het aantal slachtoffers van de oplichting mogelijk kleiner geweest, omdat eerder ingegrepen had kunnen worden.


Bovenstaand voorbeeld laat zien hoe samenwerking en uitwisseling tussen banken de kans vergroot en het tempo verhoogt om criminelen op te sporen en aan te pakken. We zien dus enerzijds de druk vanuit de overheid op het goed invullen van de poortwachtersrol en anderzijds, vanuit diezelfde overheid, een terugtrekkende beweging op het moment dat door private partijen initiatieven worden genomen om die poortwachtersrol effectief en efficiënt in te vullen. Met het advies van de Raad van State en met het uitstel van WGS worden enkele rake tikken uitgedeeld, maar dat betekent niet dat de initiatiefnemers knock-out op de grond liggen.


Laten we, als gedachtenexperiment, de bezwaren van de Raad eens als een gegeven beschouwen. Welke mogelijkheden zijn er dan wél die passen binnen de geldende regels en bestaande wetten? Een recente publicatie over internationaal onderzoek van de Wolfsberg Group biedt aanknopingspunten. Er is bij financiële instellingen (FI’s) wereldwijd behoefte aan een robuuster publiek-privaat systeem voor het delen van informatie, zo stelt Wolfsberg Group. FI's bevinden zich in een unieke positie om klanten en activiteiten te identificeren die risico's op het witwassen van geld en terrorismefinanciering kunnen opleveren. Het ontbreekt die instellingen echter doorgaans aan consistente feedback van nationale autoriteiten over het nut van de informatie die zij via rapportage aan relevante overheidsinstanties leveren. Zonder richtsnoeren van de nationale autoriteiten over de waarde van FI-rapportage, een kader voor toegestane informatie-uitwisseling en duidelijk geformuleerde, gerichte nationale prioriteiten, gaat het de FI’s niet lukken om hun poortwachtersrol te vervullen. Zij worden nu belemmerd in hun vermogen om rechtshandhaving effectief te ondersteunen, waardoor hun potentiële bijdragen aan de veiligheid en beveiliging van de gemeenschappen waarin ze actief zijn onnodig worden beperkt, aldus Wolfsberg Group.


De spijker op zijn kop. We missen in Nederland een overheid die een heldere regierol pakt en de coördinatie op zich neemt om samenwerking in de keten te bewerkstelligen. Private partijen (niet alleen banken, maar ook andere partijen zoals notarissen, belastingadviseurs, advocaten, accountants, technologie- en consultancy organisaties) én publieke organisaties die samen financiële criminaliteit bestrijden en voorkomen. De aanpak tot nu toe - achterover leunen, verantwoordelijkheden eenzijdig bij poortwachters neerleggen en klappen uitdelen - blijkt geen goede basis. Vanuit het IFFC willen we het initiatief nemen om gezamenlijk toe te werken naar een ‘nationaal akkoord financiële veiligheid’: doelstellingen formuleren en voorstellen doen voor mogelijkheden om op een effectieve en efficiënte manier gezamenlijk, publieke én private organisaties, de strijd tegen financiële criminaliteit aan te gaan. Het IFFC wil met een aantal bruggenbouwers een dergelijk akkoord opstellen en in het vierde kwartaal van dit jaar aanbieden aan politiek Den Haag.


Het advies van de Raad van State kan als teleurstellend worden gezien, maar het kan ook het startpunt zijn voor een (hernieuwde) discussie en voor een nieuwe manier van denken. Wie doet mee? Aanmelden kan hier.


Martin van Manen en Jethro Vrouwenfelder zijn respectievelijk directeur en bestuurder van het Institute for Financial Crime (IFFC).





bottom of page