top of page

Fraudebestrijding tijdens een pandemie:

Bijgewerkt op: 1 nov. 2021

“Private en publieke partijen zoeken steeds meer samenwerking”


Door Peter Runhaar


Wat is de verwachte impact van COVID-steunmaatregelen van de overheid op fraude in het bedrijfsleven? En hoe kunnen financiële misstanden zoveel mogelijk tegengegaan worden? Twee bestuursleden van het Institute for Financial Crime (IFFC) zetten de kansen én de bedreigingen op een rij: “Waar de wil tot samenwerken vanuit de markt door COVID sterker aanwezig is dan voorheen, neemt in de politiek de aandacht voor het bestrijden van financiële criminaliteit juist af.”


Veel partijen zijn sinds het uitbreken van de pandemie extra alert op mogelijke fraude met corona-regelingen, vertelt Jethro Vrouwenfelder, bestuurslid van het IFFC en werkzaam als specialist in forensisch financieel onderzoek bij Deloitte. Echt grote zaken zijn tot op heden niet aan het licht gekomen, maar de alertheid zorgt wel voor een bijzondere dynamiek. Vrouwenfelder vertelt: “Een van de voornaamste ontwikkelingen is dat partijen veel meer de samenwerking gaan zoeken. In mijn branche, de accountancy, denken we bijvoorbeeld actief mee met verschillende overheidspartijen over indicatoren die kunnen duiden op misbruik van steunmaatregelen. Daarmee dragen accountants in zekere zin bij aan de opsporing van misbruik. We gaan ongetwijfeld voorbeelden zien waarbij klanten omzet hebben gedrukt, met loonsommen hebben gespeeld of nepmedewerkers hebben opgevoerd.


In de traditionele setting doet de accountant een jaarrekeningcontrole en wordt mogelijk, indien daar aanleiding voor is, een Wwft melding gedaan bij de Financial Intelligence Unit, de FIU (de Wwft is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, red.). Uit alle meldingen die bij de FIU worden gedaan kunnen dan weer onderzoeken door bijvoorbeeld de FIOD volgen. De tijdens een jaarrekeningcontrole geconstateerde gebeurtenis is op dat moment al lang weer gepasseerd. De periode tussen het zich voordoen van een daadwerkelijke misstand, het ontdekken daarvan en het vervolgens vanuit de opsporing hiernaar handelen kan daardoor heel groot zijn. We moeten dus gaan nadenken over andere vormen van samenwerking om misstanden al in een vroeg stadium te ontdekken en te identificeren. Ook bij overheidspartijen zie je de wil om samen met private partijen na te denken over manieren om zaken snel te detecteren. We hebben een gezamenlijke drijfveer: We willen allemaal voorkomen dat achteraf blijkt dat uit de corona-maatregelen allerlei grote misstanden zijn voortgekomen.


Ik merk dat een partij als het UWV erg bezig is met de vraag hoe ze kunnen signaleren dat er misbruik wordt gemaakt. Het UWV zit goed op de gegevens, maar anderen zijn beter in het analyseren van deze gegevens op basis van bijvoorbeeld algoritmes. Het UWV heeft straks een bak met verdachte subsidieaanvragen. Als ze die, bijvoorbeeld in de vorm van ‘fenomenen’, gaan delen met accountants, kunnen accountants hierop alert zijn gedurende de controlewerkzaamheden. Ik zie rondom dit soort vraagstukken publiek-private denktanks ontstaan. Onder invloed van de corona-crisis ontstaat een toenemend bewustzijn bij zowel private als publieke partijen over het belang van die samenwerking, maar vaak wordt samenwerking los-vast vormgegeven.”



“Een van de voornaamste ontwikkelingen is dat partijen veel meer de samenwerking gaan zoeken. ”


- Jethro Vrouwenfelder



“Het is heel essentieel dat je met elkaar informatie deelt”, zegt ook Adriaan van Dorp, eveneens bestuurslid bij het IFFC en Managing Director Security & Integrity Management bij ABN AMRO. “We zien ook dat de overheid graag een appèl doet op de fraudedetectie die de banken uitvoeren als het gaat om het tegengaan van zorgfraude. Als breder gebruik gemaakt wordt van de signalerende werking van de banken, biedt dat zeker nieuwe mogelijkheden.


We hebben vanuit de bancaire wereld al een aantal samenwerkingsverbanden met de Politie, de FIOD en het OM. Er is bijvoorbeeld een Electronic Crime Task Force, een samenwerking om met name elektronische fraude tegen te gaan, zoals phishing en malware. Binnen die taskforce wordt kennis uitgewisseld waar dat mag. We zoeken samen naar signalen om deze vormen van fraude te herkennen en daarvan te leren, zodat wij als banken daar weer preventieve acties op kunnen zetten.”


Als het gaat om fraude die voortkomt uit de corona-maatregelen van de overheid, zegt Vrouwenfelder: “Er zullen cases naar voren komen van subsidiemisbruik. Ik verwacht dat partijen bijvoorbeeld de stekker uit hun organisatie gaan trekken zodat de terugbetaalregeling niet uitgevoerd kan worden. Of neem de voorwaarde dat je geen dividend mag uitkeren als je gebruik maakt van de regeling. Er zullen wellicht creatieve varianten komen om dat te omzeilen en geld af te romen. Vanuit een bevriende BV factuurtjes sturen voor diensten die niet daadwerkelijk zijn geleverd, dat soort zaken.”


Van Dorp: “Wij zien ook de gevolgen van de noodzaak om steeds digitaler te werken, zoals manipulatie in de vorm van whatsapp-fraude. Je ziet dat meer mensen in een individueel isolement komen en dat heeft impact op hun weerbaarheid. Met name oudere mensen zijn daardoor makkelijker te manipuleren als ze digitaal benaderd worden.


In het bedrijfsleven zie je dat het kaf meer van het koren gescheiden wordt. Er zijn natuurlijk altijd een paar boeven. In het algemeen gaat ondernemend Nederland veel beter en trotser om met de corona-crisis dan we hadden verwacht.


Als ik naar de banken kijk dan zie ik onder invloed van corona een cultuurverandering waar ik blij van word. Banken gaan hun maatschappelijke rol pakken en richten zich op hun primaire taak, namelijk voorzieningen treffen voor klanten ten behoeve van financiële stabiliteit. Er komt veel meer flexibiliteit in de manier waarop de banken die financieringsrol oppakken en de huidige tijd is een kans voor banken om te laten zien wat ze kunnen betekenen.”


Terug naar de aanpak van misstanden. De wil om de krachten te bundelen is zoals gezegd sterk aanwezig. Dat laat onverlet dat er ook hobbels op de weg zijn. Adriaan van Dorp: “Zo’n team met vertegenwoordigers uit private en publieke partijen heeft als kracht juist de ontmoeting. Vooral vanwege de verschillende culturen waaruit we allemaal komen is het belangrijk dat de mensen elkaar leren kennen, zodat er onderling vertrouwen gecreëerd wordt. Momenteel gaan alle meetings virtueel en dat maakt het wel wat ingewikkelder.”


Ook het privacy-element maakt effectieve samenwerking soms lastiger, aldus Van Dorp: “Naarmate je beter informatie met elkaar kunt delen, kun je beter het kaf van het koren scheiden en frauderende bedrijven heel gericht bestrijden. Maar vanwege de privacy-regels zitten er veel beperkingen aan de informatie die we kunnen delen. Dat is natuurlijk heel begrijpelijk, maar zorgt wel voor een paradox: Doordat we vanwege de privacy moeilijk informatie kunnen uitwisselen moeten we als bank soms heel fenomeen- en branchegericht te werk gaan. We kunnen dan bijvoorbeeld een individuele klant niet aannemen vanwege de fraudecijfers uit een branche. Het zware privacy-element gaat zo ten koste van een zorgvuldige klantaanpak.


“Naarmate je beter informatie met elkaar kunt delen, kun je beter het kaf van het koren scheiden en frauderende bedrijven heel gericht bestrijden.”


- Adriaan van Dorp


De laatste tijd zien we bijvoorbeeld dat de Economic Crime Task Force die ik eerder noemde wel minder effectief is geworden, vooral doordat we sinds het van kracht worden van de nieuwe AVG geen informatie meer kunnen delen. Het lijkt me heel interessant om de discussie te voeren hoe we toch gezamenlijk informatie kunnen delen om onze rol bij het opsporen van misstanden beter te kunnen oppakken.


We willen niet in een situatie terecht komen dat we als banken te veel zelf moeten gaan uitvinden, want met persoonsgegevens moet je niet gaan hobbyen; dat hoort onder het gezag van de overheid en het OM te gaan en daar is een samenwerkingsverband voor nodig.


Als banken stellen we ons verantwoordelijk op in de discussie rondom phishing en het doen van coulance-betalingen, het zou mooi zijn als we dan ook op een goede manier in publiek-private samenwerking samen kunnen optrekken met de overheid bij preventie, opsporing en vervolging van misstanden.”


Jethro Vrouwenfelder: “Je moet nadenken over de manier waarop je de enorme hoeveelheden gegevens van verschillende partijen geanonimiseerd kunt analyseren. Stel dat je met behulp van algoritmes signalen vindt dat er misbruik is gemaakt van de subsidies, dan zul je toch een beoordeling moeten uitvoeren van de specifieke cases en die is bijna niet te automatiseren. Ik geloof absoluut in de kracht van de analyse van grote hoeveelheden data, maar resultaten van die analyses moet je wel beoordelen en interpreteren en dat moet doorgaans (in ieder geval in eerste instantie) door mensen gebeuren die verstand van zaken hebben. Dat is lastig en ook hier kan juist de samenwerking een oplossing bieden: Richt bijvoorbeeld een analyse-centrum in waar verschillende partijen expertise kunnen leveren en waarbij analyses gemaakt worden van geanonimiseerde gegevens vanuit bijvoorbeeld banken, het Handelsregister en het UWV.”


Naast de hobbels die voortkomen uit de fysieke afstand en de privacy-regels, ziet Jethro Vrouwenfelder nog een aandachtspunt als het gaat om het benutten van elkaars kennis en competenties: “Waar de wil tot samenwerken vanuit de markt door COVID sterker aanwezig is dan voorheen, zie je in de politiek dat geen aanvullend beleid wordt ontwikkeld. In 2019 werd, wellicht tegen de achtergrond van de moord op Derk Wiersum, ingezet op een speciaal team dat ondermijnende criminaliteit moet aanpakken. Dat diende onder meer te gebeuren door in te zetten op multidisciplinaire teams waarin kennis van financieel onderzoek was vertegenwoordigd. Dit jaar was die aandacht in de Miljoenennota minder en wordt voortgeborduurd op het verhaal uit 2019. Terwijl hier juist op het vlak van ondermijnende criminaliteit veel ruimte is voor samenwerking, en dan specifiek voor samenwerking buiten de gebruikelijke publieke partijen om. Door alle aandacht voor COVID zie je het onderwerp langzaam weer naar de achtergrond verdwijnen. Ik had vorig jaar het idee dat er echt geld beschikbaar was voor de samenwerking tussen partijen. Er ontstond een sfeer van niet alleen criminaliteit aanpakken, maar de boeven treffen waar je ze het hardst kunt treffen, dus in hun financiën en daar werd samenwerking gezocht. Ik zie in die afnemende aandacht vanuit de politiek wel een gevaar: We waren iets goeds aan het neerzetten en juist nu de uitvoerders in het kader van de steunmaatregelen meer samenwerking zoeken met bijvoorbeeld de accountants, is de aandacht bij de regelgevende overheid, afgaande op de miljoenennota 2020, minder gericht op structurele vormen van samenwerking. Er wordt sinds 2019 wel gesproken over een multidisciplinair team, maar dat is vooralsnog gericht op inzet vanuit publieke hoek.”


Hier ligt een belangrijke rol voor het IFFC, vinden Vrouwenfelder en Van Dorp. Adriaan van Dorp zegt: “Vanuit het IFFC zijn we in allerlei kamers bezig met kennisdelen en van elkaar leren. We sturen daar heel intensief op. Wij zijn voor een weerbare samenleving, dus als de samenleving op een aantal terreinen kwetsbaar wordt, kunnen we samen snel schakelen en flexibel kijken naar mogelijke acties. Dat is nu relevanter dan ooit.”

bottom of page