
Vanaf 31 mei vindt de Week van de Fraudeonderzoeker plaats. Medeorganisator en IFFC-oprichter Arthur de Groot gaat in op het programma én op de relevantie van de dialoog tussen private en publieke partijen. Aan de publieke kant, en met name bij de landelijke overheid, is nog veel winst te boeken: “Er zijn voortdurend andere prioriteiten. We moeten het echt belangrijker maken en dat lukt niet als de politiek op de huidige voet doorgaat.”
Nadat hij meer dan 40 jaar werkzaam was in de wereld van fraudebestrijding nam Arthur de Groot in 2015 het initiatief om het IFFC op te richten. Een van de voornaamste drijfveren was zijn wens om samenwerking tussen private en publieke organisaties te bevorderen, vertelt hij : “Die samenwerking was namelijk nauwelijks geregeld. Het idee werd positief ontvangen. Vooral op operationeel niveau bestond er een enorme behoefte om instrumentarium uit te wisselen. En op dat operationele niveau is het de afgelopen jaren ook best goed gegaan. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de Dag van de Fraudeonderzoeker, daar zaten in het jaar voor corona 600 man in de zaal en de verdeling tussen privaat en publiek was bijna fifty-fifty. Als je hoorde hoeveel politiemensen daarnaartoe wilden, dan zit het met het animo om samen te werken wel goed. Die ontmoetingen tussen publiek en privaat in het IFFC zijn erg waardevol. Laat het bedrijfsleven de innovatie maar oppakken, dat kunnen ze heel goed. Als de overheid het zelf moet doen en zelf de algoritmes moet ontwikkelen dan krijg je blunders zoals met het etnisch profileren van de Belastingdienst.”
De verschillende partijen weten elkaar dus regelmatig goed te vinden. Er zijn ook best veel samenwerkingsinitiatieven. Toch is er nog veel winst te boeken, vindt De Groot: “Als je hoger in de hiërarchie komt dan wordt publiek-private samenwerking heel lastig, met name vanuit de overheid. Onlangs had Peter Noordanus, die voorzitter was van het Strategisch Beraad Ondermijning, het in een interview in de Volkskrant over het Haagse Byzantium: een gesloten bastion waar mensen vanuit hoge torens beslissingen nemen. Hij gaf aan dat er te veel om problemen heen wordt gepraat en dat de bureaucratie echte oplossingen in de weg zit. Vergelijk het maar met begrippen als de Rutte doctrine en de vierde macht. Dat Haagse Byzantium wil graag in control blijven. De echte wil bij de landelijke overheid om dingen aan te pakken is nog onvoldoende aanwezig, stelt Noordanus, en dat ben ik met hem eens. Het beste recente voorbeeld is natuurlijk de Toeslagenaffaire. Dat is toch een onvoorstelbaar drama?”
Veelkoppig monster
Om het ‘veelkoppige monster’ van de Financieel Economische Criminaliteit echt goed te bestrijden is een veel doortastender aanpak nodig, aldus Arthur de Groot. Dat begint met bewustwording: “Ik ben verbaasd als ik minister Grapperhaus hoor zeggen dat we in Nederland geen narcostaat zijn geworden. Drie maanden na zijn uitspraak werd advocaat Derk Wiersum vermoord en moest dezelfde minister op zijn woorden terugkomen. En in de polder wordt een laboratorium opgerold waarna blijkt dat daar tientallen Mexicanen woonden. Die dingen gebeuren onder de radar. Ondermijning is een veenbrand die heel gevaarlijk is, het gaat om heel veel geld en levert een direct gevaar op voor zowel onze financiële veiligheid als de volksgezondheid.
Uiteindelijk gaat het erom dat Financieel Economische Criminaliteit hoger op de politieke agenda komt. Nu zijn er voortdurend andere prioriteiten. We moeten het echt belangrijker maken en dat lukt niet als de politiek op de huidige voet doorgaat. Het begint er dus mee dat Den Haag de urgentie veel sterker voelt en daarnaar ook gaat handelen.”
Het is belangrijk om dat urgentiegevoel vervolgens te vertalen in concrete stappen, vindt Arthur de Groot: “Het zou goed zijn als er een fraudeautoriteit zou komen. Daar hebben we al wel over gesproken met politici en toenmalig SP-Kamerlid Sharon Gersthuizen heeft destijds ook een initiatief wetsvoorstel gemaakt. Dat heeft het niet gehaald. Hier zou de politiek moeten doorpakken. Een autoriteit betekent ook dat je onafhankelijkheid inbrengt. Mijn advies aan een volgend kabinet zou zijn om een commissaris aan te stellen die een inventarisatie gaat maken van de problematiek en die het landschap ik kaart gaat brengen. Misschien is er ook wel behoefte aan een echte pool van deskundigen die permanent onderzoek doet naar ontwikkelingen in de maatschappij.”
Week van de Fraudeonderzoeker
In de komende Week van de Fraudeonderzoeker zal het IFFC in ieder geval weer zorgen dat het urgentiegevoel rondom een aantal grote thema’s wordt aangewakkerd. Vanwege de corona-beperkingen wordt de Week weer volledig digitaal georganiseerd. “We waren aanvankelijk van plan er een tweedaagse van te maken, maar hebben er een hele week van gemaakt”, zegt Arthur de Groot, die zelf actief bij de invulling van het programma betrokken is. “Veel bijdragen zullen te maken hebben met de invloed van de voortschrijdende technologie. Die technologie biedt ons grote kansen voor fraudebestrijding. Als je kijkt naar het instrumentarium waarover fraudeonderzoekers beschikken, dan zit daar een enorme ontwikkeling in. Tegelijkertijd schept de technologie ook veel mogelijkheden voor criminelen. Denk maar aan internetfraude en ransomware.
Veel fraude verplaatst zich naar de digitale wereld. Fraudeurs laten overal hun sporen achter, maar vanwege de privacy-wetgeving zijn we beperkt in de mogelijkheden om daar gebruik van te maken. En dat roept ook weer vragen op. Misschien moeten we wat opschuiven met betrekking tot die privacy. Anderzijds hebben we aan de Toeslagenaffaire juist de grote gevaren gezien van foutief omgaan met data. Wat is dan wijsheid als je de kaders van de privacyregels goed wilt neerzetten?”
Kwetsbaarheid
De Week van de Fraudeonderzoeker duurt van 31 mei tot 4 juni. Het centrale thema is Kwetsbaarheid. Op de openingsdag gaan IFFC-bestuurslid Adriaan van Dorp, CDA-politicus Chris van Dam en Jeroen Poelert van de landelijke recherche met elkaar in gesprek. Op de volgende dagen gaat een groot aantal sprekers in op thema’s als ‘Invloed en regelgeving rond het gebruik van AI’, ‘Kwetsbaarheid voor en door Cybercrime’ en ‘Technologische ontwikkelingen in fraudeonderzoek’.
Naast zijn betrokkenheid bij de Week van de Fraudeonderzoeker en het IFFC is Arthur de Groot als adviseur nog tot 31 mei verbonden aan Deloitte én werkt hij aan een boek, waarin hij terugkijkt op 40 jaar ervaring op het gebied van fraudebestrijding. Zijn drive om het onderwerp onder de aandacht te brengen is onverminderd groot. “Het blijft een flinke uitdaging om voor fraudebestrijding in de politiek de aandacht te krijgen die het verdient. Dat is op zich zorgelijk, en daar ben ik destijds het IFFC voor begonnen: om te zorgen dat publiek en privaat elkaar opzoeken en echt met elkaar in gesprek gaan.”
Click hier om het volledige programma van de Week van de Fraudeonderzoeker te bekijken